MG B GT
MGB GT een klassiek Engelse rakker.
Eigenlijk wilde ik altijd al eens een klassieke Britse coupé hebben, zo’n knapperd met die scherpe lijnen en dat iconische achterkantje, de MGB GT. Niet te wild, niet te suf, precies
ergens ertussenin. En dus stond ik op een zaterdagochtend, met een kop koffie in de hand en lichte motorkoorts, voor een keurige MGB GT uit ’72. Een mooie kleur wit, glanzend, met dat
karakteristieke hatchback-dak. Je weet wel, zo’n auto waar je bij wegdroomt, ook al ben je nog niet eens ingestapt.
Als ik plaatsneem achter het houten stuur, valt meteen die bijzondere vibe op. Niet strak en klinisch, maar charmant oud en een beetje knus. De leren bekleding, de versleten pookknop die precies
in je hand valt, en die wijzerplaten met een soort nostalgische elegantie. Je zit er niet ín, je zit er gewoon, alsof je onderdeel bent van het geheel, niet er boven, niet ernaast, maar precies
in de flow. De pedalen voelen stevig aan, de versnellingsbak heeft dat typische Britse “klik” waar je op hoopt. En ja, het is geen racemonster, maar toch… je voelt meteen dat ‘ie leeft.
De eerste meters zijn een beetje onwennig. Niet vanwege de techniek, maar omdat je hersenen even moeten schakelen van alle moderne comfort en hulpmiddelen naar deze ouderwetse charme. Geen
elektronische toeters en bellen, maar een pure, analoge beleving. Het geluid van de viercilinder komt krakerig en ietwat rauw uit de uitlaat, die net zo aanwezig is als de rest van de auto. Je
arm hangt nonchalant uit het open raampje, terwijl het houten dashboard opwarmt in de zon.
Langzaam rij ik de stad uit, de MGB GT rolt zacht over de weg, maar zodra ik een bocht aansnijd, merk ik dat ‘ie wendbaar is, geen strakke sportwagen, maar een vriendelijke danspartner die je
nooit in de steek laat. De versnellingen zijn kort en precies, de motor zingt een liedje waar je maar niet genoeg van krijgt.
Het klinkt allemaal een beetje ouderwets, maar precies dat maakt ‘m onweerstaanbaar.
Na een tijdje echter begint het feest wat te haperen. De motor wil klinkt wat rauw, de stationaire toeren dansen alsof ze uit de maat zijn, en af en toe voelt het alsof er een kleine hapering is bij het optrekken. Thuis aangekomen, met lichte twijfel en een hoofd vol vragen, besluit ik de mobiel eens onder de motorkap te bekijken.
Motorkap open, en daar sta je dan, in een zee van olievlekken en een wirwar van kabels en slangen die je meer doen denken aan een scheikundelab dan aan een auto. De carburateurs zien er ietwat
vettig uit, de bougies zijn wat gelig, en de benzinetank ruikt een beetje muf, alsof ‘ie al jaren stil heeft gestaan in een vochtige garage. Kortom: werk aan de winkel.
Ik duik in de boeken, schroef en poets, check de ontsteking, reinig de filters en stel de kleppen af. En dan, als ik de tank openmaak, zie ik het: roest, een bruine puinhoop die zich langzaam
verspreidt door het hele systeem. Het verklaart meteen die haperingen en de vieze geur. Tijd om de tank te vervangen, en daarna gaat het misère-loze genieten pas echt beginnen.
En terwijl ik tussen onderdelen en olievlekken door de garage in kijk, besef ik dat deze MGB GT niet zomaar een auto is. Het is een project, een avontuur, een reis terug in de tijd. En dat
speuren, sleutelen en ontdekken? Dat hoort er gewoon bij.
Want zo’n Brit, dat is geen dagelijkse rit, dat is een levensstijl.